Gepocheerd kippenvlees of op Oosterse wijze geroosterde eend tot draadjes trekken - meestal met behulp van twee vorken.

verfrissen - na blancheren onder koud stromend water houden.

Het verwijderen van de draad bij verse peulvruchten - ook wel ‘afhalen’ genoemd (zie afhalen).

Bijvoorbeeld van wortel of aardappelen.

Het inkoken van vloeistoffen om deze te concentreren en de hoeveelheid te verminderden.

inkoken van een saus om de smaak te verhogen. Wordt toegepast bij glaces - sauzen en fonds.

(Opnieuw) verhitten van voorbereide maaltijdelementen.

Schoonmaken.

Tweede trek van bouillon.

mengsel van bloem - water en eiwit om een cocotte of vorm hermetisch af te sluiten.

vlees of groenten sauteren om het te laten kleuren.

Een product dat wordt toegevoegd aan deeg of beslag om deze luchtiger te maken - bijvoorbeeld bakpoeder.

Het uitzetten van deeg door een toevoeging van een rijsmiddel.

Het van de tros losmaken van aalbessen en zwarte bessen. Dit gaat gemakkelijk met een vork: trek met een vork langs de steel van een trosje bessen - zodat de individuele bessen loskomen.

Bruin bakken onder regelmatig omschudden.

Een Chinese bereidingstechniek voor het op een hoog vuur al roerend gaar maken van voedsel in heel weinig olie in een wadjang of een wok.

Met spatel of gard.

Het in een afgesloten ruimte blootstellen van voedsel aan rook. Oorspronkelijk was het een manier om vlees en vis te conserveren maar roken wordt nu ook gebruikt om voedsel een aromatische smaak te geven.

Voedsel bereiden door het bloot te stellen aan directe hitte.

Basis mengsel van 5 delen boter en 6 delen bloem - die samen vermengd en verhit worden tot een zalfachtig mengsel - ter binding van soep - saus of salpicon.

Het in ronde vorm spuiten van slagroom of bijvoorbeeld aardappelpuree.